11 juli 2002, donderdag
Vandaag staat de langst durende tocht op het programma. We
stonden dan ook lekker vroeg op. Om half acht zaten we in de auto om opnieuw naar
Vent te rijden.
De tocht gaat naar de Similaunhütte net over de grens
met Italie.
Om acht uur waren we in Vent.
Het was bewolkt en niet alleen dat het was zelfs laag hangende
bewolking, de toppen van de bergen waren niet te zien. Hopelijk klaart het in de
loop van de dag op of lopen we straks door de wolken naar boven en er boven uit.
Auto geparkeerd. Het eerste stukje dat we liepen was hetzelfde als toen we terug
kwamen van Hochjochhospiz, maar al snel liepen we meer in zuidelijke richting. Ingmar
natuurlijk eerst een stukje zelf gelopen, daarna in de drager, toch weer honderd
meter zelf geklommen. Toen Ingmar éénmaal lekker zat, hebben we flink
de sokken er in gezet.
De groep huttentrekkers die ons bij de auto in Vent, toen wij
ons nog aan het aankleden waren, passeerde, haalden we zo weer in. Ingmar werd zelfs
opgenomen op de video door één van de mannen, leuk vonden ze zo'n
kleine bergsteiger.
Langs de Schäferhütte, waar we begroet werden door drie honden, ging
het geleidelijk verder omhoog.
De zon probeerde het af en toe, maar na één keer toen we een klein
beetje blauw kregen te zien hield ze het helemaal voor gezien. Tussen de Schäferhütte
en de Martin Büschhütte liepen we zo de wolken in.
Een donker vlek dat de vorm had van een huis bleek toen we
dichterbij kwamen de Martin Büschhütte te zijn, dat mocht ook wel een
keer. Even buiten bij de hut gezeten en dan verder omhoog we hebben nu ongeveer
twee derde gehad in afstand maar in hoogte net iets meer dan de helft.
Steeds dichter worden de wolken en echt warmer wordt het er ook niet op.
Het begin van het pad tussen de Martin Büschhütte
en de Similaunhütte gaat geleidelijk omhoog, maar ongeveer halverwege wordt
het pad smaller en steiler.
Helaas geen uitzicht over het ons omringende hooggebergte.
Af en toe moesten we over een sneeuwveldje. Het laatste stuk naar de Similaunhütte
gaat over de resten van een gletsjer.
Om 13.00 uur waren we in de Similaunhütte.
Ingmar had koude voeten gekregen, wilde niet zijn nieuwe bergschoenen
aan. Maar we waren in de hut dus die voeten waren zo weer warm.
De Similaunhütte is wereld beroemd geworden, doordat
ten westen ervan, in 1991, een mummie van ca. 5300 jaar oud werd gevonden in het
ijs. Was het maar open weer dan konden we daar ook nog een kijkje nemen voordat
we afdalen terug naar Vent. Niemand in de hut maakte ook maar enig aanstalten om
naar de "fundstelle" te gaan. En wij dus zeker niet.
Geluncht in de hut, en dan is het zo een uur later.
Om kwart over twee zijn we terug gelopen naar de Martin Büschhütte.
Nog steeds in de wolken. Na het steile deel liepen we dan toch de wolken uit en
zagen we van verre de Martin Büschhütte.
Ingmar wilde nu zelf weer een stuk lopen, een stuk zelf lopen,
op de rug, een stuk zelf lopen, op de rug, een stuk zelf lopen enz.
18.00 uur terug bij de auto in Vent.
In Sölden scheen de zon!