29 augustus 2006, dinsdag
Vanaf Stablein loop ik via een modderig pad omhoog. Even later wordt het mij duidelijk waarom het pad zo modderig is:
rupskranen zijn druk doende met het uitgraven van een geul om een kabel, waarschijnlijk glasvezel, te leggen.
Eén keer moet ik de diepe geul door. Met moeite kom ik er aan de andere kant weer uit. Nu maar hopen dat ze de
kabel niet verkeerd om hebben gelegd zoals een paar jaar geleden is gebeurd in Gent. Zo las ik één van de boeken van Herman
Brusselmans.
In gestrekt draf loop ik nu door een dun laagje sneeuw de modder bende achter mij latend verder omhoog.
De kabelbaan houd ik als richtingwijzer aan. Door de sneeuw is er namelijk geen pad meer te zien op
de alm.
De sneeuw wordt dikker en éénmaal begonnen aan de klim naar de top van Wildes Mannle twijfel ik of
het misschien niet te glad is zonder stijgijzers en pickel.
Nu het steil omhoog gaat win ik snel hoogte.
Onderweg kom ik twee keer iemand tegen waarvan één keer op mij wordt gewacht om het passeren
makkelijker te maken op de volgende wacht ik.
In het topboek vermeld ik dat er sneeuw ligt, verse sneeuw in augustus!
Vanaf de top loop ik verder in noordelijke richting.
Er zijn geen sporen meer en het wordt grijzer en het begint te waaien. Af en toe stuift er een
flinke wolk sneeuw op. Zachtjes begint het nu te sneeuwen.
Vanaf de topgraat gaat het in westelijke richting naar beneden naar de morene van de Rofenkarferner.
Via de morene loop ik in zuidelijke richting - het ploegen is nu voorbij.
‘Hé waar is mijn bril,’ niet op mijn hoofd, op mijn muts, ligt mijn bril nog boven op de top?
Hmm, dat moet dan haast wel. Bij het schrijven in het topboek heb ik de bril naast mij neergelegd op een steen. En dus
vergeten weer op te zetten.
Onderweg in het laagste punt van de morene kom ik een groep wandelaars tegen die mij zagen afdalen.
Ze vroegen of er boven veel sneeuw lag. Ik vertelde dat er zeker flink wat sneeuw lag, maar dat het te doen is. Wanneer ze
omhoog zouden gaan ze dan mijn bril willen meenemen, vraag ik hen, voor de grap.
Klein stukkie naar beneden en dan een korte klim om bij de Bresslauer Hütte te komen.
Een korte pauze. Terug kijkend naar de route zie ik de groep wandelaars niet de route nemen waar ik
langs naar beneden ben gekomen. Ze zullen mijn bril niet meenemen.
Van de Bresslauer Hütte gaat het zig-zaggend naar beneden naar Rofen Rofenhöfe.
Hangbrug over en via het natuurpad loop ik naar Vent.
Wanneer ik de volgende dag vertrek uit Sölden zie ik in de achteruitkijkspiegel een auto met zeker een pak sneeuw
van twintig centimeter op motorkap en dak.
Tot diep in Duitsland wordt er dan ook nergens anders op de radio over gepraat dan deze extreem koude
augustus maand in de Alpen